Bij muziekstukken kun je altijd wel een soort van ritme herkennen. Soms met ‘1 – 2’, maar ook weleens ‘1 – 2 – 3’. Wanneer je een liedje hoort kun je eigenlijk gewoonweg mee tikken met je vingers om het ritme te bepalen. De lengte van het ritme (dus 1 – 2 of  1 – 2 – 3) noemen we bij het noten leren lezen de ‘maat’. Maar hoe herkennen we nou zo`n maat op de notenbalk? Nou door middel van ‘maatstrepen’. Deze maatstrepen zijn eigenlijk maatstrepenverticale strepen die op de notenbalk worden geplaatst. De afstand tussen twee maatstrepen noemt men een maat. Maar zijn er ook meerdere maten en hoe komen deze terug op de notenbalk?

Bekijk het beste noten leren lezen boek
Meer informatie

Inhoudsopgave

Herkennen van maten

aantal tellen bepalen matenHet herkennen van een maat op de notenbalk is in principe niet zo moeilijk. De notenbalk wordt namelijk opgesplitst in verschillende vakken. Zo`n vak maakt men door middel van maatstrepen (verticale lijnen) en bestaat steeds weer uit eenzelfde hoeveelheid tellen. Zoals je al weet is de ruimte tussen twee maatstrepen èèn hele maat. Wanneer een muziekstuk het ritme van twee tellen heeft krijgt elke maat op de notenbalk dit ritme. Nu we het ritme weten moeten we de maten gaan vullen met noten. Zoals je hiernaast kan zien zijn er hele, halve, kwart en achtste noten met elk hun eigen telwaarde. Nu we hebben gekozen voor een maat van twee tellen kunnen we de volgende beslissingen maken: 4x achtste noot, 2x kwart noot, 1x halve noot en 2x achtste noot + kwart noot. We kunnen in dit geval niet de hele noot gebruiken, omdat deze uit vier tellen bestaat en deze dus niet past in een maat van twee tellen. Bij het plaatsen van de noten moet je dus altijd de hele maat (2, 3 of 4 tellen) volmaken met een noten combinatie.

Wat is een maatsoort?

Een maatsoort maakt tijdens het noten leren lezen duidelijk hoeveel tellen een maat heeft. Een maatsoort wordt net als bij voortekens vooraan de notenbalk geschreven. De notatie van een maatsoort is eigenlijk te vergelijken met die van een breuk. Er worden namelijk twee cijfers boven elkaar geschreven met een bepaalde waarde. Maar wat betekenen deze cijfers nu eigenlijk? We beginnen eerst met het onderste getal: geeft aan welke noot we beschouwen als èèn tel. Het getal kan in dit geval een ‘8’ hebben, wat betekent dat alle achtste noten als èèn tel worden gezien. Het getal kan naast een 8 ook een 4 of een 2 zijn (bovenstaande afbeelding laat zien waarom). Het bovenste cijfer daarentegen geeft aan hoeveel tellen, van de gekozen noot (onderste cijfer), de maat kent. Zo is bijvoorbeeld 3/4 een maatsoort, wat staat voor ‘driekwartsmaat’. Hieronder wordt stapsgewijs weergegeven welke maatsoorten (met betekenis) men onderscheidt tijdens het muziek leren lezen.

Welke maatsoorten bestaan er?

Omdat erbij elke muziekstuk een ander ritme is te herkennen kun je dus ook weer op verschillende manieren meetellen. Dit resulteert dan ook weer in veel verschillende soorten maten. In de afbeelding hieronder wordt precies weergegeven welke maatsoorten je vaak zal tegen komen in bladmuziek:

maatsoorten

De maatsoorten 2/2 en 4/4 lijken eigenlijk wel een beetje op elkaar. In beide maatsoorten passen namelijk precies evenveel noten (bij de afbeelding zijn dit halve noten). Daarom is er vrijwel alleen een verschil in tempo (1-2 en 1-2-3-4). Voor degene die de noten op een notenbalk gaat noteren kan in principe gewoon èèn van beide maatsoorten kiezen. Om echt zeker te weten welke van de twee je moet kiezen is het verstandig om te luisteren naar het muziekstuk. Is het muziekstuk snel dan kies je voor 2/2 en andersom voor 4/4, want je gaat niet de hele tijd tot vier tellen als twee voldoende is. Ook zien we bij deze maatsoorten dat er een ‘teken’ voor staat, welke kan worden gezien als een voorteken. Het teken heeft dezelfde betekenis als 2/2 en 4/4 en werd vroeger gebruikt in muziekstukken. Tegenwoordig zal je het teken nog steeds tegenkomen in bladmuziek voor het piano spelen.

Het aantal tellen bepalen

Zoals we hebben gezien bepaald de maatsoort hoeveel tellen een noot krijgt. Om de telwaarde van een noot te bepalen kijken we eigenlijk alleen naar het onderste getal (2,4 en 8). Om het aantal tellen te bepalen geven we hier een kort overzicht:

  • 2/2 = hele noot (2 tellen), halve noot (1 tel), kwart noot (1/2 tel) en achtste noot (1/4 tel).
  • 2/4, 3/4, 4/4 = hele noot (4 tellen), halve noot (2 tellen), kwart noot (1 tel), achtste noot (1/2 tel).
  • 3/8, 6/8 = hele noot (8 tellen), halve noot (4 tellen), kwart noot (2 tellen), achtste noot (1 tel).

Het is dus erg belangrijk dat wanneer je begint met spelen weet welke noot voor èèn tel staat. Misschien had je het al gezien, maar de maatsoorten hebben een bepaalde verhouding tot elkaar. De onderste getallen worden eigenlijk allemaal keer twee gedaan en dus ook de noten. Daarnaast is een hele noot altijd het dubbele van een halve noot en een halve noot altijd het dubbele van een kwart noot etc.

Wat doen we met de lange noten?

noten met boogje of stipWe weten dat er maar een bepaalde hoeveelheid noten in een maat passen, maar wat doen we nu eigenlijk met die lange noten? We gaan in dit geval de noten verbinden met een boogje. Naast de standaard lengtes kun je nu ook noten creëren van bijvoorbeeld vijf tellen (hele noot verbinden met een kwart noot). Het maakt daarnaast niet uit hoeveel noten je met elkaar verbindt.


TIP VAN LEERONLINEPIANO
Pianoles van Cor Bakker
Pianoles van Cor Bakker
Volg pianoles bij Cor Bakker en ontvang toegang tot meer dan
170 instructievideos en 10 pdf lessen voor maar 149 euro!
Bekijk zijn volledige programma »»


Ook kunnen we noten van drie tellen maken door een halve noot te verbinden met een kwart noot. De notatie van deze noot met drie tellen kan eigenlijk op twee manieren: met boogje of met stip. Meestal wordt gekozen voor een halve noot met stip, omdat dit niet alleen eenvoudiger is maar ook nog eens de leesbaarheid ten goede komt. Wanneer we nu bijvoorbeeld een noot van drie tellen willen noteren in de maatsoort 2/4 maken we gebruik van het boogje. In de eerste maat zetten we de langst mogelijke noot, dus een halve noot van twee tellen. In de volgende maat zetten we een kwart noot van èèn tel welke met een boogje wordt verbonden met de halve noot uit de vorige noot. We hebben nu een noot van drie tellen gecreëerd in een maatsoort van twee tellen.

Slotstreep

notenbalk met slotstreepNaast de verticale strepen van de maten komt er altijd nog èèn streep voor op de notenbalk. Deze streep kom je tegen aan het eind van de notenbalk en wordt de ‘slotstreep’ genoemd. Deze streep is in tegenstelling tot de maatstreep extra dik en geeft het einde van de notenbalk aan.

Geef een reactie