Sleutels en notennamenWe hebben tot nu toe geleerd welke sleutels en notennamen er allemaal zijn en hoe we deze gebruiken. Door middel van de sleutels kunnen we bijvoorbeeld de verschillende stamtonen (per octaaf) op de notenbalk plaatsen. Daarnaast kunnen we deze noten op de notenbalk een eigen naam geven, zodat het noten lezen meer begrijpbaar wordt. Maar welk onderscheidt maakt men ook alweer tussen de verschillende sleutels? Hieronder volgt een korte beschrijving van de twee belangrijkste sleutels:

Bekijk het beste noten leren lezen boek
Meer informatie
  • F-sleutel: wordt gebruikt voor de laagste octaven oftewel de lage noten.
  • G-sleutel: wordt gebruikt voor de hoge octaven oftewel de hoge noten.

Bijzonderheden sleutels & notennamen

Wanneer men niet gebruik maakt van sleutels zit de ‘C-noot’ of ‘centrale C’ ongeveer in het midden van de notenbalk. Bij elke notenbalk is dit dus dezelfde noot, maar deze noot hoeft niet perse in het midden te staan. Zo vind je bijvoorbeeld de C-noot bij een notenbak met G-sleutel (vioolsleutel) op èèn van de eerste lijnen (onderaan), omdat er dan genoeg ruimte is om de hogere noten te plaatsen. Bij een F-sleutel (bassleutel) is dit andersom. De C-noot vind je nu hoog, zodat alle lage noten er onder geplaatst kunnen worden en dus niet buiten de notenbalk vallen.

Weetje: Door gebruik te maken van sleutels zijn hulplijnen in principe overbodig.

Naast de ‘G’ en ‘F’ sleutel kent men ook de C-sleutel. Deze sleutel wordt tegenwoordig haast niet meer gebruikt in bladmuziek bestemd voor een koor of orkest. Sommige instrumenten, zoals een cello, maken nog wel gebruik van de C-sleutel in muziekstukken.

Absolute notennamen

Zoals eerder is gezegd wordt een ‘sleutel’ gebruikt om de noten op een notenbalk een naam te geven. De G-sleutel geeft de noten een absolute notennaam: A, B, C, D, E, F, G. Vaak worden deze absolute notennamen gebruikt in het bladmuziek bedoeld voor een instrument als de piano.

Relatieve notennamen

Naast de absolute namen kun je ook relatieve notennamen toekennen aan noten op de notenbalk. Men kenmerkt de volgende relatieve namen: do, re, mi, fa, sol, la, ti. Deze notennamen worden vooral gebruikt in zangboeken. Als we een noot een relatieve naam willen geven kiezen we voor de C- of do sleutel. Deze sleutel kan in tegenstelling tot de andere sleutels op elke lijn staan, zie hieronder:

Gebruik C-sleutel

Geef een antwoord